Groenbemester Zaden (BIO)
Groenbemesting is het verbouwen van bepaalde soorten planten die ervoor zorgen dat ze een positieve bijdrage leveren aan de bodem.
Groenbemesters kunnen, afhankelijk van de soort, van maart tot oktober worden gezaaid. In de moestuin worden ze vaak in de herfst, na de oogst, gezaaid. Op deze manier beschermen ze de bodem en het bodemleven in de wintermaanden.
Het op deze manier bemesten van de tuin past ook binnen het veganistisch tuinieren.
Lees meerDe voordelen van groenbemesting
- Groenbemesting wordt vaak in de herfst gezaaid, wanneer er in de (moes-)tuin weinig meer wordt verbouwd. Dit vrolijkt de tuin op en levert een bijdrage aan de biodiversiteit.
- Doordat de planten dicht op elkaar gezaaid worden wordt de bodem beschermt tegen erosie en heeft hierdoor onkruid minder kans.
- Het humusgehalte wordt vergroot.
- Het is een goede voedingsbron voor o.a. bijen.
- Bepaalde soorten vormen diepe wortels waardoor het de bodemstructuur verbeterd wordt.
- Enkele plantensoorten, de vlinderbloemigen of leguminosen, zoals bijvoorbeeld lupinen en klaver, zijn in staat stikstof in de bodem op te slaan.
- Daarnaast zijn er soorten die ongedierte kunnen afweren.
- Past binnen het veganistisch tuinieren.
De nadelen van groenbemesting
- De kosten, want het zaadgoed moet natuurlijk gekocht worden.
- Deze manier van bemesting kost ruimte. In grotere tuinen zal dit gemakkelijker gaan dan in kleinere. Er kan ook worden gekozen om alleen bepaalde delen van de tuin op deze manier te bemesten en het volgend jaar een ander stuk.
- Belangrijk is om ook rekening te houden met de vruchtwisseling. Het is dus belangrijk om ook groenbemesters zorgvuldig te kiezen en mee te nemen in je zaaiplan.
- Het zaaien van groenbemesters is meer werk en kost dus meer tijd.
- Sommige soorten kunnen zich gemakkelijk uitzaaien. Het is van belang om ze na de bloei en voor de zaadvorming te snoeien.
- Door de dichte groei is het een goede schuilplaats voor slakken.
Al met al zijn er dus zeker een aantal nadelen, maar het levert ook wat op. Zo hoeven er
minder voedingsstoffen aan de bodem toegevoegd te worden, wordt je bodem op een natuurlijke manier beschermt in de winter, verrijkt het het bodemleven en is het goed voor insecten, zoals bijen. En niet onbelangrijk, het ziet er ook nog eens mooi uit!
Soorten groenbemesting
Er zijn verschillende soorten planten geschikt als groenbemesters. Welke soort je moet kiezen is afhankelijk van een aantal factoren.
Tijdstip van zaaien
Natuurlijk is het tijdstip waarop een groenbemester gezaaid en later verwerkt kan worden in de bodem ook van belang. Het moet dus passen binnen het zaaiplan van je tuin. In het schema staat aangegeven wanneer wat gezaaid kan worden en wanneer het bloeit.
De vruchtwisseling en combinatieteelt
Vruchtwisseling wil zeggen dat er op hetzelfde stuk grond niet telkens dezelfde maar afwisselende plantensoorten worden verbouwd. Bepaalde plantensoorten zijn vatbaar voor bepaalde ziektes en verbruiken dezelfde voedingsstoffen uit de bodem. Door deze soorten op afwisselende plekken te verbouwen voorkom je ziektes en het uitputten van de bodem.
Bij combinatieteelt wordt gebruik gemaakt van positieve eigenschappen die planten ten opzichte van elkaar hebben. Door deze soorten te combineren versterken ze elkaar.
Uiteraard zijn er ook planteigenschappen die een negatief effect hebben op andere soorten. Het wordt ook wel goede buur/slechte buur genoemd.
Bij het gebruik van groenbemesters is het van belang rekening te houden met datgene wat nog in de tuin staat en wat erna gaat worden verbouwd.
Groenbemesters zijn onder te verdelen in onder andere vlinderbloemigen, grassen en kruisbloemigen en overig.
Vlinderbloemigen geven veel voedingsstoffen af aan de grond en verhogen het stikstofgehalte in de grond. Hiertoe behoren de blauwe lupine, inkarnaatklaver, serradelle en zomerwikke. Peulvruchten, zoals erwten, peulen, bonen en tuinbonen behoren ook tot deze groep. Deze het liefst dus niet naast of na elkaar telen.
Grassen zijn goede bodembedekkers en hebben geen invloed op de combinatie- en wisselteelt. Ze zijn dus vrijwel altijd toepasbaar. Ze verhogen niet het stikstofgehalte in de grond, maar zorgen wel voor veel organisch materiaal, dat de bodemstructuur verbeterd en het bodemleven bevorderd. Boekweit, winterrogge en Japanse haver behoren tot deze groep.
Tot de kruisbloemigen horen onder andere bladrammenas en gele mosterd. Ze zijn met name geschikt om onkruid tegen te gaan. Kruisbloemige groentes zijn bijvoorbeeld alle koolgewassen, mierikswortel, raapstelen, rucola, koolrabi, radijs en rammenas. Door deze gewassen na of naast elkaar te telen wordt de kans op knolvoet vergroot. Dit geldt overigens niet voor bladrammenas. Kruisbloemige groenbemesters moeten dus worden meegenomen in het zaaiplan.
Phacelia, ook wel bijenbrood genoemd, behoord tot de ruwbladigenfamilie. Hiertoe behoren ook veel kruidachtige planten. Het is een snelle groeier waardoor het de groei van onkruid tegengaat. De mooie lila bloempjes trekken veel bijen en hommels aan.
De bodemsoort
In principe kunnen alle soorten groenbemesters gezaaid worden in elke type bodem, maar een aantal zijn specifiek geschikt voor bepaalde bodemsoorten.
Bij klei- en zandgrond is het verbeteren van de bodemstructuur belangrijk. Een kleibodem moet ‘losser’ worden. Hier kun je dus kiezen voor groenbemesters met een groot en diep wortelsysteem, zoals phacelia en zomerwikke.
Zandgrond is erg doorlaatbaar, waardoor bijvoorbeeld voedingsstoffen gemakkelijk wegspoelen. Om dit te verbeteren kun je kiezen voor blauwe lupine en serradelle.
Soort bemesting
Alle groenbemesters geven voedingsstoffen af aan de bodem. Het grote verschil zit hem met name in de stikstofafgifte aan de bodem.
Soorten groenbemesters
Groenbemesting is het verbouwen van bepaalde soorten planten die ervoor zorgen dat ze een positieve bijdrage leveren aan de bodem. Het zijn planten die snel groeien de bodem beschermen tegen erosie. Verder hebben ze vaak een groot en diep wortelgestel, waardoor de bodemstructuur verbeterd wordt.
Door ze, het liefst voor het bloeien om uitzaaien te voorkomen, in de grond te verwerken bevorderen ze het bodemleven. Het dient als voedsel voor humusvormende micro-organismen en regenwormen, die het omzetten in voedingsstoffen voor planten.
Enkele soorten, bijvoorbeeld klaversoorten en lupinen, zijn in staat om stikstof uit de lucht om te zetten en in de bodem op te slaan. Stikstof is een belangrijke voedingsstof voor planten.
In deze tabel worden de belangrijkste eigenschappen, die belangrijk kunnen zijn om een keuze te maken, aangegeven
Daarnaast is het belangrijk om te weten wanneer de groenbemester kan worden gezaaid, zodat je dit kunt meenemen in het zaaiplan.